Uitgezaaide conclusies over nieuwe geneesmiddelen
De vijfjaarsoverleving van patiënten met uitgezaaide solide tumoren is de afgelopen decennia beperkt toegenomen, wees vorige week gepubliceerd onderzoek van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) uit. Diverse media trokken daarop zelf de conclusie dat nieuwe geneesmiddelen tegen kanker dus niet effectief zijn. HollandBIO bestudeerde de IKNL-publicatie en trok haar eigen, treurige conclusie. Over journalistieke kwaliteit, welteverstaan.
Naar aanleiding van een publicatie van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) stonden nieuwe kankergeneesmiddelen deze week volop in de belangstelling – en niet in positieve zin. Onderzoekers analyseerden de overleving bij uitgezaaide (solide) kanker in twee perioden (1989-1993 en 2014-2018) en constateerden dat de vijfjaarsoverleving beperkt was toegenomen, waarbij er grote verschillen waren tussen de verschillende tumortypes. Ook constateerden de onderzoekers dat er in die periode 80 nieuwe geneesmiddelen voor de onderzochte indicaties werden geïntroduceerd.
Het onderzoek werd direct opgepikt door diverse media. Waar het IKNL nog gematigd positief kopte “Overleving bij uitgezaaide kanker beperkt toegenomen na introductie nieuwe geneesmiddelen”, ging het daarna bergafwaarts: “Dure, nieuwe medicijnen niet altijd effectief”, aldus RTL Nieuws. “Nog maar weinig patiëntengroepen hebben baat bij nieuwe dure kankermedicijnen”, lazen we op de voorpagina van de Volkskrant. Dagblad Trouw deed er nog een schepje bovenop en riep bij monde van oncoloog Sonke op de toelating van nieuwe oncolytica te beperken: “Geef nieuwe medicijnen geen groen licht, maar oranje”.
Schokkende koppen, zeker gezien het feit dat op basis van de IKNL-studie zelf geen enkele uitspraak gedaan kan worden over de effectiviteit van geneesmiddelen. De onderzoekers bepaalden namelijk enerzijds aan de hand van een dataset de overleving van patiënten na de diagnose uitgezaaide kanker én schraapten anderzijds een lijst nieuwe geneesmiddelen bij elkaar. Beide datasets zeggen echter niets over of de in het onderzoek geïncludeerde patiënten behandeld zijn met die nieuwe geneesmiddelen – laat staan of ze de juiste behandeling op het juiste moment kregen. Deze toch wel relevante informatie is niet vastgelegd en dus niet meegenomen in het onderzoek.
Op basis van deze studie een causaal verband concluderen tussen de effectiviteit van geneesmiddelen en overleving, is als concluderen dat mensen door het eten van appels ouder worden, omdat er meer appels in de supermarkt liggen en mensen gemiddeld ouder worden. Op de keper beschouwd trekken de IKNL-onderzoekers zelf ook geen causale conclusie – ze stellen slechts dat de overleving beperkt toeneemt én er nieuwe geneesmiddelen zijn geïntroduceerd. De zorgvuldige formulering weerhield de media echter niet om één en één wel bij elkaar op te tellen. En dat is misleiding, of toch op zijn minst slechte journalistiek.
De strijd tegen kanker is nog lang niet gewonnen, en ook geneesmiddelen zijn helaas nog geen silver bullet gebleken. Maar vergelijk het eens met het leggen van een lastige puzzel, zeg, 3000 stukjes zonder voorbeeld. Na uren zwoegen heb je de rand af, zitten 200 stukjes op hun plek en weet je van 100 andere waar ze ongeveer moeten, al passen ze nog niet. Dan ben je op de goede weg, toch? Zo is het ook met kanker. Dankzij een veelheid aan factoren – zoals preventie, screeningsprogramma’s, vroege en betere diagnostiek, geneesmiddelen en andere zorg – boeken we langzaam vooruitgang, en hebben veel patiënten een veel betere prognose dan voorheen. Tegelijkertijd is er nog een lange weg te gaan, zo blijkt ook uit de data van IKNL.
Het onderzoek van IKNL is ons inziens geen reden om bij de pakken neer te zitten, maar juist een dringende oproep om door te zetten. Om nog meer te investeren in kennis, in betere en eerdere diagnostiek, in de beste inzet van het bestaande behandelarsenaal voor elke patiënt, en in de ontwikkeling van broodnodige nieuwe behandelingen. In plaats van ons heil te zoeken in maatregelen die de toelatingsdrempel voor nieuwe oncolytica verhogen, zoals oncoloog Sonke met zijn oranje stoplicht suggereert, moet het juist sneller, beter en slimmer. Het IKNL-onderzoek bewijst hoe kritiek een goede (inter)nationale gezondheidsdata-infrastructuur is. Meten is weten, alleen op basis van echt goede data kunnen we bepalen welke individuele patiënt gebaat is bij welke behandeling. Laten we dáár werk maken. Want in tegenstelling tot nietszeggende gemiddelden, doen we met gezondheid op maat wél recht aan de behoeften van de enorme diversiteit aan mensen die schuilgaan achter kille statistieken.