← Alle publicaties

Toegankelijkheid van weesgeneesmiddelen in Nederland

,

Op 29 februari is het internationale Zeldzame Ziektedag: dé dag om stil te staan bij de meer dan zesduizend zeldzame aandoeningen die per ziekte misschien maar weinig patiënten tellen, maar gezamenlijk meer dan 1,2 miljoen personen in Nederland treffen. Voor het leeuwendeel van deze ziektes bestaat nog geen effectief geneesmiddel, en de lage incidentie maakt de toch al complexe route van lab naar patiënt op veel fronten nog uitdagender. Hoewel er dankzij gerichte stimulansen wel steeds meer op de Europese markt komen, verloopt de weg naar nationale vergoeding zeer moeizaam: een zwaar onderbelicht probleem dat wat hollandbio betreft dringend aandacht én oplossingen verdient. Daarom onderzochten we – als eerste stap – hoe het precies met de toegankelijk van weesgeneesmiddelen in Nederland gesteld is.

Weesgeneesmiddelen zijn geneesmiddelen voor ziekten die in minder dan vijf op de tienduizend mensen voorkomen. Hoewel deze ongeveer zesduizend verschillende aandoeningen bij elkaar opgeteld meer dan één miljoen patiënten in Nederland raken, bestaat voor de meesten nog geen effectief geneesmiddel. Gelukkig ontvangt sinds de implementatie van de Verordening Inzake Weesgeneesmiddelen in het jaar 2000 ieder jaar een groter aantal weesgeneesmiddelen een handelsvergunning van de Europese Commissie (EC). Met stimulansen, waaronder een langere marktexclusiviteit, heeft die Verordening het namelijk aantrekkelijker gemaakt om een weesgeneesmiddel te ontwikkelen. Een succesvolle staaltje wetgeving dus, dat de innovatie op dit vlak enorm heeft aangejaagd.  

Om meer zicht te krijgen op de uiteindelijke toegankelijkheid van nieuwe weesgeneesmiddelen, onderzocht hollandbio in hoeverre zij na het verkrijgen van een Europese handelsvergunning, vergoeding ontvangen in Nederland. Deze middelen komen namelijk niet automatisch of direct beschikbaar voor de patiënt. Om voor vergoeding in aanmerking te komen moet eerst worden vastgesteld of een middel ook in de nationale zorgpraktijk bewezen meerwaarde heeft voor patiënten en zijn prijs waard is. Ook hier geldt dat de zeldzame aard van de ziekte het moelijker maakt om dat bewijs met de gewenste zekerheid te leveren dan bij ziektes die vaker voorkomen. Onze bevindingen publiceren we vandaag in onderstaande infographic

Ons onderzoek laat zien dat voor 61% van de weesgeneesmiddelen die tussen 2001 en 2023 een handelsvergunning ontvingen een vorm van vergoeding bestaat in Nederland. Om dit vast te stellen raadpleegden we openbaar beschikbare data van de EC, EMA, het GVS, Farmatec en medicijnkosten.nl. Over de jaren heen zien we dat steeds meer weesgeneesmiddelen een handelsvergunning ontvangen. Echter hoe dichterbij in de tijd, hoe minder er daarvan, percentueel gezien, worden vergoed. Van de middelen geregistreerd tussen 1 januari 2001 en 31 december 2011 wordt gemiddeld bijvoorbeeld 81% vergoed, en van de middelen geregistreerd tussen 1 januari 2012 en 31 december 2023 gemiddeld slechts 58%. Gelukkig is er wel beterschap. Van 1 januari tot en met 31 december 2023 ontvingen namelijk twaalf nieuwe middelen vergoeding. 

Uit ons onderzoek kwam ook naar voren dat verschillende factoren de kans op het ontvangen van vergoeding lijken te beïnvloeden. Neem bijvoorbeeld het type EMA-registratie. Daarvoor geldt dat middelen met een normale of versnelde marktvergunning vaker worden vergoed dan gemiddeld (76%), en weesgeneesmiddelen met een voorwaardelijke marktvergunning juist minder vaak worden vergoed dan gemiddeld (32-50%). Ook de grootte van het bedrijf dat het middel registreert lijkt invloed te hebben. Middelen geregistreerd door het MKB ontvangen volgens ons onderzoek namelijk veel minder vaak vergoeding dan middelen geregistreerd door grotere ondernemingen (33% tegenover 65%). Daarnaast is in totaal slechts 6% van de weesgeneesmiddelen opgenomen in dit onderzoek geregistreerd door het MKB. Andere onderzochte factoren, zoals of het middel een oncologisch of sluismiddel is of niet, hadden weinig tot geen invloed op de vergoedingskans. 

De nationale vergoeding blijft dus achter op Europese registratie. De meeste weesgeneesmiddelen krijgen uiteindelijk vergoeding, al gaat er wel vaak een paar jaar overheen. En dat is jammer, zeker wanneer er op EMA-niveau juist vol wordt ingezet op versnelling. Wat de vertraging veroorzaakt, maakte geen deel uit van dit onderzoek. Natuurlijk maakt het vaak hoge prijskaartje van weesgeneesmiddelen dat betalers kritisch naar de waarde willen kijken, waardoor de afgelopen jaren diverse complexe en tijdrovende beoordelingsprocessen zijn opgezet. Daarnaast staat mogelijk een suboptimale aansluiting van Europese registratieroutes op nationale procedures en eisen een snelle toegang in de weg, waarbij nationale beoordelingskaders niet ontwikkeld zijn met zeldzame ziekten in het achterhoofd, wat weesgeneesmiddelen benadeelt. Daarbij kan de beschikbare beoordelingscapaciteit een factor zijn, maar ook de keus van de fabrikant om het middel niet of laat te introduceren in Nederland, bijvoorbeeld simpelweg omdat er geen patiënten zijn, of omdat de procedures of betalingsbereidheid minder aantrekkelijk is en daarom de businesscase negatief uitvalt. Bovendien kunnen er ook nog beperkingen ontstaan bij toepassing in de klinische praktijk, bijvoorbeeld omdat er geen behoefte is vanuit de beroepsgroep. 

Hollandbio vindt dat de toegang tot weesgeneesmiddelen in Nederland sneller en beter moet én kan. Want naast dat deze innovatieve therapieën een cruciale rol spelen in de behandeling van zeldzame aandoeningen, fungeren ze met hun vaak gepersonaliseerde aanpak ook als pioniers voor Gezondheid op maat: iedereen de beste behandeling op het juiste moment. Wij geven weesgeneesmiddelen daarom de aandacht die ze verdienen en spannen ons in om het toegangstraject kraakhelder en minder hobbelig te maken, al snappen we ook dat de hordes niet altijd gemakkelijk uit de weg geruimd zijn. Des te meer reden om samen met álle betrokken partijen te zoeken naar oplossingen waarbij gezondheidswinst, toegankelijkheid én betaalbaarheid hand in hand gaan. Denk jij met ons mee?