← Al het nieuws

Nieuwe hoogleraar wil met behulp van ‘real world data’ oncologische behandelprocessen verbeteren

Met behulp van ‘real world data’ uit de klinische praktijk, kan de kwaliteit van de oncologische zorg de komende jaren verder verbeterd worden. Dit zegt prof. dr. Michel Wouters. Hij is sinds 1 december 2020 aangesteld als bijzonder hoogleraar ‘Kwaliteit van de oncologische zorg, in het bijzonder datagedreven verbetering van patiëntuitkomsten’, in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC).

De bijzondere leerstoel in ingesteld in opdracht van het Nederlands Kanker Instituut (NKI). Wouters is als bijzonder hoogleraar verbonden aan de afdelingen Biomedical Data Sciences (BDS) en Medische Besliskunde (MB) in het LUMC. Met het hoogleraarschap van Wouters, streeft het LUMC ernaar om een internationaal toonaangevend centrum te worden op het gebied van uitkomstmeting en onderzoek.

Waardegedreven zorg

Innovaties volgen elkaar binnen de oncologische zorg in rap tempo op. De zorg wordt hierdoor steeds complexer, ook voor patiënten. “Onder het motto ‘waardegedreven zorg’ proberen we de kwaliteit van de oncologische zorg te verbeteren en daarmee ook de uitkomsten en ervaringen van patiënten”, vertelt Wouters. “Het is daarom belangrijk dat nieuwe behandelingen en innovaties in de dagelijkse praktijk goed worden geëvalueerd. Want wat werkt het beste en bij wie?”
De bijzonder hoogleraar wil de methodologische expertise van de afdeling BDS en de kennis van zorgverleners uit de dagelijkse praktijk binnen de oncologische zorg bij elkaar brengen. “Door de verschillende expertises te verbinden, kan er een goede kwaliteitsmeting worden opgezet. Daarmee kunnen we onze zorg verbeteren en uiteindelijk beter geïnformeerde keuzes maken in het zorgproces”, legt hij uit. 

Data en patiëntuitkomsten 

Volgens Wouters kunnen zorgprofessionals veel leren van data uit de dagelijkse praktijk. “Veel van onze kennis is gebaseerd op resultaten van klinische trials. Een aanzienlijk deel van de patiënten die we behandelen in de dagelijkse praktijk is daar echter niet in vertegenwoordigd. Denk aan ouderen of patiënten met specifieke comorbiditeiten.” Met de juiste methodologie kan achterhaald worden welke behandelingen bij hen het meest passend zijn. “Een goede methodologie is belangrijk”, vertelt Wouters. “Er zijn veel valkuilen bij het analyseren en interpreteren van de data, waarbij juist die wisselwerking tussen methodologen en clinici belangrijk is.”

Het onderscheiden van subgroepen van patiënten zal steeds belangrijker worden in de oncologie. Dit omdat het doel is om hen een behandeling op maat te geven. Niet alleen klinische kenmerken van patiënten, maar ook bloed, weefsel en genetische data van patiënt en tumor worden gebruikt om behandelingen te personaliseren. Bovendien worden steeds vaker patiënt-gerapporteerde uitkomsten verzameld in de reguliere oncologische zorg. “Zowel voor het evalueren van de effectiviteit van een behandeling, als de uitkomst voor de individuele patiënt”, legt Wouters uit. 

Beter geïnformeerde keuzes

Deze uitkomstinformatie zal zijn weg vinden naar de spreekkamer, waarmee er per patiënt een meer persoonlijk behandelplan uitgestippeld kan worden. Daarmee krijgt de patiënt alvast een beter beeld van de levenskwaliteit- en duur na een behandeling, voordat deze gestart wordt. Op basis van die informatie kunnen zorgprofessionals en patiënten gezamenlijk een beter geïnformeerde beslissing maken over welke behandeling het meest geschikt is.

Spiegelen van resultaten

Bij het verzamelen en analyseren van ‘real world data’ is het belangrijk dat zorgprofessionals verder kijken dan alleen de eigen afdeling of instelling. “Als specialisten moeten we altijd kritisch naar onszelf, maar ook naar elkaar blijven kijken”, vindt Wouters. Volgens hem is het belangrijk dat specialisten inzicht hebben in elkaars resultaten en deze met elkaar kunnen vergelijken. “Op die manier kunnen we van elkaar leren en de kwaliteit van zorg als beroepsgroep blijven verbeteren.”
Wouters heeft zich als hoofd van het Wetenschappelijk bureau van het Dutch Institute for Clinical Auditing (DICA), de laatste 10 jaar veel ingezet bij het genereren van kwaliteitsinformatie voor medisch specialisten. Als oncologisch chirurg noemt hij graag een voorbeeld uit zijn eigen praktijk.

“Als we in de data van de Nederlandse melanoomcentra zien dat er in het ene ziekenhuis bij het behandelen van patiënten met een naar de lymfeklieren of organen uitgezaaid melanoom betere resultaten zijn dan in het andere, dan willen we graag achterhalen waarom. Zijn de resultaten gebaseerd op andere behandelingskeuzes, dan kunnen we daar allemaal van leren en landelijk meer succesvolle behandelingsstrategieën implementeren. Patiënten in heel Nederland kunnen zo beter geholpen worden.”

Bron: LUMC (Nieuwsbericht)