Ja, we kunnen onze medicijnen vertrouwen
In een eenzijdige longread vol stemmingmakerij, clickbait titel incluis, trekt dagblad Trouw opzichtig een groot goed in twijfel: ons vertrouwen in nieuw geregistreerde geneesmiddelen. Dat doet de krant bovendien over de rug van het Europese Medicijn Agentschap (EMA): de in Amsterdam gevestigde, toonaangevende autoriteit die streng toeziet op de veilige toelating van nieuwe geneesmiddelen in de EU. Het medium wakkert zo het toch al wankele vertrouwen in overheidsinstituties aan. Een gevaarlijke ontwikkeling, vindt hollandbio, waarmee zij in dit geval letterlijk levens op het spel zet.
EMA neemt steeds vaker genoegen met mager wetenschappelijk bewijs om geneesmiddelen toe te laten tot de Europese markt, zo neemt Trouw klakkeloos over van Investigate Europe (IE), een internationaal collectief gebrand op het ontmantelen van de ‘verborgen structuren die Europa vandaag de dag vormgeven’. De oorzaak van EMA’s vermeende knieval: de invloed van de farmaceutische industrie. Zonder schurk is het immers geen goed verhaal. Diverse nationale experts laten zich voor het karretje spannen en doen uit eigen ervaring een duit in het zakje: een teleurgestelde oncoloog die ten onrechte grootse verwachtingen had van een nieuw medicijn, een academicus die lijkt te vinden dat uitbehandelde patiënten gewoon wat meer geduld moeten hebben, en – als absoluut dieptepunt – een zorgverzekeraar die insinueert dat EMA geneesmiddelen toelaat die enkel schade toebrengen aan patiënten. Het artikel is een gotspe, vanwege de eenzijdigheid van het verhaal en vooral ook om de boodschap die het uitdraagt: als de beoordelaar al niet te vertrouwen is, dan geneesmiddelen zeker niet.
Waar het artikel volledig aan voorbijgaat, is dat we dankzij voortschrijdende wetenschap en technologische ontwikkeling steeds beter weten hoe ziektes ontstaan en hoe groot en belangrijk persoonlijke verschillen daarin zijn. Dat stelt ons vervolgens ook beter in staat om behandelingen op maat te ontwikkelen – een trend die in vakjargon personalised medicine heet en waarin ook de Nederlandse biotech sector een koploper is. De afgelopen decennia heeft dat volop nieuwe geneesmiddelen voor ongeneeslijke en ook zeldzame ziekten opgeleverd, voor kleine groepen, of zelfs helemaal op maat gemaakt, zoals cel- en gentherapieën. Soms vertegenwoordigt zo’n introductie genezing en nieuw levensperspectief, soms meer tijd, meer meedoen, of minder pijn. En soms ook alleen een kans op beter, een glimpje hoop, zonder zekerheid. Maar zelfs dat laatste kan een verschil maken voor een patiënt die eerder slechts aftakeling, lijden en dood in het verschiet had.
De wereldwijde trend naar gezondheid op maat stelt het systeem dat we met zijn allen gebouwd hebben voor uitdagingen: want hoe ga je om met de ontwikkeling, toelating en vergoeding van deze nieuwe, meer gepersonaliseerde geneesmiddelen? Onomstootbaar bewijzen dat iets werkt, was al niet eenvoudig bij geneesmiddelen voor grote groepen patiënten – en wordt er vandaag de dag niet makkelijker op. Bijvoorbeeld omdat er gewoon niet zo heel veel patiënten met een specifieke ziekte zijn en je dus geen grote studies kan doen, of omdat er verschillende en steeds weer nieuwe behandelmogelijkheden zijn, die ook nog verschillen per land, per ziekenhuis of per patiënt. Of omdat we eigenlijk niet zoveel weten over het ziekteverloop zonder behandeling, dat verloop bij iedereen anders is, wanneer een onderzoek met een placebo onhaalbaar of zelfs onethisch is en vooral ook wanneer er geen gezondheidsdata-infrastructuur is waar gegevens centraal verzameld en gedeeld kunnen worden, zodat we kunnen leren van elkaars ervaring. Het is, kortom, toch vaak een kwestie van roeien met de riemen die je hebt om een zo goed mogelijke studie in elkaar te zetten die bewijst of een behandeling werkt.
Maar altijd geldt, hoe meer en steviger het gevraagde bewijs, hoe meer tijd er nodig is om dat bewijs te leveren. Van een nieuwe gentherapie weten we bij registratie misschien best zeker dat deze twee jaar werkt, maar initieel niet of dat effect ook tien jaar aanhoudt, noch bij elke patiënt. Een tumor kan krimpen of verdwijnen, maar of de patiënt langer leeft, is maar de vraag. Alleen meer tijd en meer onderzoek kan echt uitsluitsel geven. Enkele van de lastige vragen waar EMA als onafhankelijke autoriteit mee te maken krijgt, zijn dan ook: hoeveel bewijs kan er nu geleverd worden en wanneer is dat genoeg? Hoelang willen we patiënten uit veiligheidsoogpunt een potentiële behandeling onthouden? En hoeveel onzekerheid willen we accepteren? Zeker wanneer de patiënt geen dag te verliezen heeft? EMA geeft alleen groen licht wanneer zij van mening is dat de voordelen van de behandeling opwegen tegen de nadelen, in het geval van een voorwaardelijke toelating mét verplichting tot vervolgonderzoek en bewijslast. Vervolgens maken we zelf op nationaal of lokaal niveau de afweging of een geneesmiddel in de specifieke eigen zorgpraktijk meerwaarde oplevert, en zo ja, of we willen betalen voor die meerwaarde.
Veel punten die de experts EMA of fabrikanten in het artikel na lijken te dragen, zijn ofwel inherent aan de trend naar gezondheid op maat, of vallen helemaal niet onder de opdracht die we het agentschap hebben gegeven, maar onder de nationale afweging. En juist nu die nationale afweging door een steeds slechter passend systeem, knellende zorgbudgetten en tunnelvisie op betaalbaarheid onder druk komt te staan, wijst men naar EMA. Zolang de lidstaten vasthouden aan hun nationale competenties, ligt hier een rol voor de ambtenaren, verzekeraars en oncologen zelf. Hoe lastig ook.
Natuurlijk moeten we onze instituties goed controleren, hun onafhankelijkheid borgen en zorgen of kritiek vrij kunnen delen. Ook moet er ruimte zijn voor een constructief debat, of dat nu over geneesmiddelen, het zorgstelsel of over het mandaat van EMA en de lidstaten is. Maar dat is niet wat Trouw doet. Met haar sensatiebeluste berichtgeving gooit het dagblad enkel olie op het vuur van het toenemend populisme, de golf aan misinformatie en oprukkende complottheorieën die mensen zo wantrouwig maken ten aanzien van instituties dat het nu al levens kost, zoals door het weigeren van vaccinaties. En dat is wel het laatste dat we nodig hebben. Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Laten we alsjeblieft uiterst zorgvuldig omgaan met instanties als EMA, die juist opgericht zijn om onafhankelijkheid en objectiviteit te waarborgen in zaken die ons allemaal direct aangaan – in dit geval onze gezondheid.