Gezocht: een gen-iale oplossing voor gentherapie
Na decennia van onderzoek en ontwikkeling bereikten de eerste gentherapieën de afgelopen jaren de patiënt. En naar het zich laat aanzien volgen er veel meer, waarmee vele ernstig zieke patiënten eindelijk kans op genezing krijgen. De behandelingen zijn illustratief voor de transitie naar gezondheid op maat die dankzij de biorevolutie op stoom komt. Een fantastische ontwikkeling, waarmee we patiënten steeds vaker gericht kunnen voorzien van de juiste behandeling op het juiste moment, in plaats van te moeten vertrouwen op generieke richtlijnen gebaseerd op de gemene deler. Maar dan moet ons zorgstelsel wel ruimte maken voor die transitie. Dat is bepaald nog geen gelopen race, zo maakt hollandbio op uit de signalering van de COGEM over de waarde van gentherapie.
Het lijkt welhaast een Pavlov-reactie in Nederland: roep ‘geneesmiddel’ en iedereen roept ‘DUUUUURRRR’. Zo ook de COGEM, de commissie die de regering adviseert over de risico’s van genetisch gemodificeerde organismen voor mens en milieu, en die, overigens goeddeels buiten hun expertisegebied, een signalering uitbracht over de kosten van gentherapie. In het resulterende lijvige rapport stellen ze vast wat we grotendeels al wisten: dat de komst van al die nieuwe gentherapieën op gespannen voet staat met ons zorgsysteem. Ook wat betreft oplossingen brengt de publicatie amper nieuws: ingrijpen, meer onderhandelen en zelfs academische ontwikkeling – dé beloftevolle nationale prijsstunter die een wereldwijde inspanning wel even te slim af zal zijn.
Toch zien we één nieuwe suggestie, en daar is hollandbio blij mee. Want naast de vele ideeën om nóg meer drempels voor toelating en vergoeding op te werpen en dus uit kostenoverwegingen te voorkomen dat we meer patiënten daadwerkelijk beter maken, doet de COGEM ook een verfrissende suggestie die doorgaans onvermeld blijft: een verhoging van het budget voor geneesmiddelen. En daar valt veel voor te zeggen, aangezien we de grootste gezondheidswinst van de afgelopen decennia in de zorg, en – mits gebruikt – ook de komende decennia boeken dankzij innovatieve geneesmiddelen. Niet door de handen aan het bed, niet door pilots met doseringen of medicijnvakanties, niet door artsen of nieuwbouw, maar door de inzet van nieuwe vaccins en geneesmiddelen, zeker in combinatie met nieuwe diagnostica en een essentiële investering in onze gezondheidsdata-infrastructuur, zodat we de juiste patiënt op het juiste moment van de best passende behandeling kunnen voorzien. Extra budget hiervoor is dan ook logisch en prima te verantwoorden, ook wanneer geneesmiddelen daarmee een aanzienlijk grotere hap uit het totale zorgbudget zouden nemen dan ze nu doen.
Bovendien, laten we wel wezen, laat innovatie zich niet tegenhouden. Wetenschappers en bedrijven zullen met vereende kracht blijven ontdekken en ontwikkelen. Publicaties over kosten, gemopper over prijsstelling en suggesties om de onbetwiste hofleveranciers van nieuwe geneesmiddelen – de farmaceutische industrie – buiten spel te zetten, veranderen daar niets aan. Die nieuwe gentherapieën gaan er komen, dat staat als een paal boven water. Of en wanneer ook patiënten in Nederland hiervan zullen profiteren, dat is de vraag. Berusten in de onafwendbaarheid van ‘pijnlijke keuzes en dilemma’s om de zorg betaalbaar te houden’, zoals de COGEM lijkt te suggereren, is berusten in stilstand, of erger nog, in achteruitgang. En dat staat niet alleen haaks op het DNA van de biotech sector, dat staat haaks op wat we de sector nodig heeft en de patiënt verdient: een radicale investering in vooruitgang.