← All news

Problemen werden mogelijkheden tijdens het Challenge the Status Quo-event 

, , ,

Afgelopen donderdag stond voor HollandBIO in het teken van verandering en transities. Tijdens de allereerste editie van het Challenge the Status Quo-event bouwden we samen aan de ideale toekomst van geneesmiddelontwikkeling. Op de inspirerende ‘speelplaats’ van De Utrechtse Stadsvrijheid daagden we deelnemers uit buiten de begaande paden te denken en op een compleet andere manier naar problemen te kijken. We kijken terug op een dag vol inspiratie, ideeën, optimisme en verbinding. 

HollandBIO’s Annemiek trapte de dag af met een warm welkom, waarna Omdenken het podium betrad en de zaal werkelijk op zijn kop zette. Chris King Perryman en David Mangene lieten zien hoe je problemen kunt omdenken in mogelijkheden: door de werkelijkheid te accepteren en te onderzoeken wat voor nieuws je ermee zou kunnen, opent er een wereld aan mogelijkheden – een inspirerende manier van denken en doen, die nog meerdere keren van pas kwam tijdens de rest van de middag. 

Als kersverse ‘omdenkers’ gingen de deelnemers vervolgens door naar twee boeiende break-outrondes, waarin ze kennis konden maken met zowel de ins en outs van systeemtransformaties, als de hard en soft skills die nodig zijn om verandering daadwerkelijk teweeg te brengen: 

Vuistregels voor goede participatie: Merlijn van Hulst en Martine de Jong zwengelden een discussie aan met een aantal prikkelende stellingen waar je als ‘grenswerker’ tegenaan kunt lopen: een initiatief doorzetten zonder draagvlak, of economische belangen zwaarder laten wegen dan maatschappelijke belangen, mag dat? Het waren geen simpele JA/NEE-vragen… Gelukkig presenteerde het duo zestien houvast-biedende vuistregels voor het vormgeven van participatieprocessen.
De sluier van onwetendheid: Tijdens dit gedachtenexperiment onder leiding van filosofen Beatrijs Haverkamp en Léon Stoker ontstond een boeiende discussie over rechtvaardigheid binnen het geneesmiddelontwikkelsysteem. Hoe ziet zo’n systeem eruit als je niet weet welke belanghebbende jij vertegenwoordigt?
De potentie van data: Geraldine Vink en Rita Azevedo gingen met de zaal in gesprek over de potentie en (on)mogelijkheden van datagebruik voor geneesmiddelenontwikkeling. Daarbij boden hun inzichten en ervaringen vanuit het PLCRC, Health-RI en Oncode-Pact de nodige houvast en aanknopingspunten tot discussie. Na afloop liepen de deelnemers met een zelfgeformuleerde microactie de deur uit, want ook met vele kleine stapjes belanden we uiteindelijk bij de volle potentie van datagebruik.
AI meets biotech: Experts van TNO, Landscape AI en Euretos deelden hun visie over kunstmatige intelligentie (AI) in korte presentaties, waarna een open gesprek met het publiek tot een interessante paneldiscussie leidde. “Met AI kan een computer zien wat de mens niet kan.”
Sneller, beter, slimmer: FAST organiseerde een heuse hordeloop-estafetterace, waarbij ze samen met deelnemers in recordtempo de hindernissen van geneesmiddelontwikkeling in kaart brachten en prioriteerden. De eindsprint bracht oplossingen: van minder proefdieren en fast failure, tot meer technologische innovaties en optimaal gebruik van gezondheidsdata. De winnaar? Een lerend zorgsysteem! 
Proefdiervrije innovatie: ZonMw en Stichting Proefdiervrij haalden input op over de kansen en uitdagingen van publiek-private samenwerkingen in de transitie richting proefdiervrije innovatie.
De patiënt centraal bij therapieontwikkeling: Samen met NCSF en ReumaNederland gingen we in Lagerhuisdebat over patiëntenparticipatie. “Het is voor onderzoekers heel belangrijk om opgeleid te worden in het samenwerken met ervaringsdeskundigen: de patiënten.” 
How to captivate your audience: Martijn Wapenaar deelde een effectief achtstappenplan voor het maken van een presentatie die écht blijft hangen. Bottomline: “Duik in het hoofd van je publiek en vraag je af: wat wil ik bij hen veranderen, en waarom?” 

Universitair hoofddocent Innovatie & Life Sciences Dr. Wouter Boon rondde de dag plenair af met een snelcursus transitiemanagement. Hij introduceerde de belangrijkste concepten van systeemtransformaties en illustreerde aan de hand van cases hoe die van toepassing zijn in de life sciences. “Radicale transities liggen op de loer, maar hoe zorgen we dat die veilig en op tijd de maatschappij bereiken?”, vroeg hij zich hardop af. “Hoe geven we genoeg ruimte aan de innovatieve technologieën die de wereld (kunnen) veranderen?”

Opgedane inzichten en gedachten van de dag werden gedeeld tijdens de afsluitende borrel. HollandBIO is dolblij met hoe de aanwezigen met de uitdagingen zijn omgesprongen. Graag danken we alle deelnemers, sprekers en sessieleiders voor hun enthousiaste bijdrages en aanwezigheid. Tot de volgende keer! 

← All news

Maatschappelijk café: Voldoende kansen voor efficiënter vaccinatiebeleid

, ,

Het Nederlandse vaccinatiestelsel kraakt en piept. En dat terwijl beleidsmakers, wetenschappers en gezondheidsexperts veelal op dezelfde lijn zitten: voorkomen is beter dan genezen. Ondanks deze gezamenlijke koers blijkt de implementatie van een goed geolied vaccinatiestelsel een grote uitdaging. Wat is er nodig om vaccinatie zo optimaal mogelijk te organiseren? Waar liggen de kansen voor beleid, rond voorlichting en rond innovatie? Deze vragen stonden centraal tijdens het Maatschappelijk Café op 16 februari. 

Op donderdag 16 februari 2023 organiseerden Schuttelaar & Partners en HollandBIO een Maatschappelijk Café over het vaccinatiestelsel. Er kwamen daarvoor zo’n zeventig deelnemers samen in Nieuwspoort om te praten over dit thema, vertegenwoordigers van o.a. het ministerie van VWS, het RIVM, patiëntenverenigingen, adviesorganen, de GGD’s, reizigersvaccinaties, farmaceuten en wetenschappers. Met deze brede vertegenwoordiging die vanuit verschillende perspectieven te maken hebben met vaccinatiezorg gingen we in debat.

Het debat werd ingeleid door presentaties van Bas Leerink (RVS), Jolanda Hoefnagel (GGD Gelderland-Zuid), Britt van de Ven (HollandBIO) en Jelle Doosje (LCR).

Knelpunten en kansen voor vaccinatiebeleid

Bas Leerink (RVS) startte de bijeenkomst met het schetsen van het huidige vaccinatiestelsel. Leerink noemde dat stelsel eerder een lappendeken dan een stelsel, en is dan ook blij dat het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de oproep om delen van de vaccinatiezorg anders te organiseren serieus heeft opgepakt en toegankelijkere informatievoorziening hoger op de agenda staat. Maar ‘the devil is in the details’: het is nog onduidelijk hoe dit precies vorm zal krijgen. Leerink pleit voor een efficientieslag in het stelsel, waarin digitalisering een belangrijke rol kan spelen. Ook Jolanda Hoefnagel (GGD Gelderland-Zuid) ziet kansen om vaccinaties voor de burger een stuk toegankelijker te maken. Haar oproep was helder: zorg dat je luistert naar de behoefte van burgers en biedt vaccinatiezorg op maat – daarmee is veel gezondheidswinst te behalen. Daarbij onderstreepte zij haar verhaal met een voorbeeld van een van haar clienten: een autistische jongen met verschillende medische behoeften die op vijf verschillende plekken vijf verschillende vaccinaties moet halen – een krachtig voorbeeld van hoe het huidige beleid van invloed is op de toegankelijkheid van vaccins voor burgers.  

Ook liggen er kansen voor een gestroomlijnder vaccinatiebeleid in de fase voordat vaccins aan burgers gegeven worden. “We moeten de tijd tussen registratie en arm drastisch reduceren”, concludeerde Britt van de Ven (HollandBIO). Van de Ven gaf uitleg over de lange routes die vaccins momenteel afleggen en uitte haar zorgen over de trage inzet van nieuwe vaccins. Het duurt momenteel gemiddeld 9 jaar voordat een prik in een arm terecht komt. Door sneller te besluiten hoe we een vaccin in ons zorglandschap in willen zetten en de communicatie aan burgers te verbeteren kan veel extra gezondheidswinst behaald worden. Jelle Doosje (LCR) sloot af met een oproep om nationaal en internationaal meer samen te gaan werken om de kwaliteit en uniformiteit van informatie nog beter te maken. Dit is één van de lessen die Doosje ook mee heeft genomen vanuit de COVID-19 periode. Het LCR heeft veel ervaring met het aanbieden van toegankelijke informatie aan burgers, en ook met het stroomlijnen van internationale richtlijnen. Van deze expertise kan gebruik gemaakt worden door de rest van het veld, zodat burgers beter geinformeerd kunnen worden over infectieziekten.

Een levendig debat

Aan de hand van scherpe stellingen, en onder deskundige leiding van Roderik van den Bos van de debatacademie, was het tijd voor de deelnemers om met hun voeten te stemmen in het Lagerhuisdebat. Daarvoor werd de zaal in tweeën gedeeld: aan de ene kant mensen die het eens waren met een stelling, aan de andere kant diegenen die het oneens waren. De argumenten vlogen daarbij over en weer om de mensen aan de andere kant te overtuigen. En waar Nederland steeds meer polariseert, liet de hoeveelheid deelnemers die overliepen zien dat het hier ging om een groep mensen die openstaat voor elkaars argumenten. Zo begon de zaal met een vrij eensgezinde oneens op de stelling “Elke huisarts moet 40% van de tijd aan preventieve maatregelen besteden”, na verloop van tijd eindigde dit in een gelijkspel voor de eens en oneens zijde.

Opvallende uitkomsten en aanbevelingen vanuit het debat:

  • Er is behoefte aan meer regie vanuit een centrale partij, zowel voor de uitvoering van vaccinaties als voor de communicatie over vaccinaties.
  • De huisarts zou idealiter veel meer tijd besteden aan preventie. De praktijk is echter weerbarstig. Huisartsen zijn nu al overbelast, er worden steeds meer taken richting de huisarts geschoven. Toch zou het goed zijn om een systeem in te richten waarbij elke burger persoonlijk advies kan krijgen over vaccinaties.
  • Een digitaal systeem zou goed kunnen helpen om persoonlijk advies te geven aan burgers over welke vaccinaties voor hen beschikbaar zijn.
  • De beoordeling van een vaccin, vanaf goedkeuring van de EMA, kan vele malen korter. De huidige doorlooptijden van 9 jaar zouden teruggebracht moeten worden naar maximaal 2 jaar. Daarbij blijft zorgvuldigheid van groot belang.

Deze bijeenkomst benadrukt de gezamenlijke behoefte aan een eenduidig vaccinatiesysteem in Nederland, waarbij het belang van de burger voorop staat. Laten we daar de komende tijd samen aan verder werken!

Uitkomst stellingen

U kunt de volledige uitkomsten van de stellingen teruglezen onderaan dit verslag.

Nederland heeft de beste vaccinatiezorg van Europa

Oneens – Als opwarmer voor het debat werd de stelling ‘Nederland heeft de beste vaccinatiezorg van Europa’ voorgelegd aan de deelnemers. Er was een gezamenlijk akkoord dat dit niet het geval is en dat er dus zeker ruimte voor verbetering is.

0 eens – 48 oneens

Er moet publiekscommunicatie komen over het totale aanbod aan vaccins

Eens – De vaccinaties die buiten het rijksvaccinatieprogramma vallen zijn niet goed vindbaar voor burgers. De gezondheidsraad stelt dat we te maken hebben met gezondheidsverlies. Met publiekscommunicatie kunnen we een eerste stap zetten om dat te doorbreken. Bovendien is de communicatie nu erg versnipperd. Het is belangrijk dat communicatie objectief en op B1 niveau is zodat het begrijpelijk is voor iedere burger.

Oneens – Niet alle vaccins zijn voor iedereen nuttig, denk bijvoorbeeld aan gele koorts. Het kan verwarrend zijn als je over veel vaccins informatie gaat verspreiden. Daarnaast moet je het ook kunnen aanbieden als je erover communiceert. We moeten dus eerst zorgen dat we de uitvoering goed regelen, voordat we erover gaan communiceren.

33 eens – 15 oneens

De GGD moet de publiekscommunicatie over vaccinaties op zich nemen

Eens – De GGD is een logische partij om publiekscommunicatie op zich te nemen, omdat veel reizigers en burgers die zoeken naar preventieve maatregelen al contact leggen met de GGD. Daarnaast is de GGD de grootste vaccinatievoorziener in Nederland en is dus samen met de overheid de partij die de informatievoorziening moet doen.

Oneens – Informatie over vaccinaties is op voldoende plekken te vinden, zoals bijvoorbeeld op de website van het RIVM. Ook de commerciële vaccinatieklinieken hebben een goede informatievoorziening. Publiekscommunicatie zou een samenwerking moeten worden tussen verschillende partijen, die informatie als eenheid naar buiten brengen. De GGD is niet de juiste partij om dit te doen, ook omdat er niet één GGD bestaat.

17 eens – 31 oneens

Het mag maximaal 2 jaar duren om een vaccin te beoordelen en op de juiste plek in te zetten

Eens – De beoordeling moet uiteraard zorgvuldig gebeuren, maar processen moeten wel meer gestroomlijnd worden. Er zit veel ruimte om te versnellen in het proces.

Oneens – Het is een wens dat dit proces maximaal 2 jaar duurt, maar het is van groter belang dat het vaccin zorgvuldig beoordeeld wordt. Vaak zijn er inhoudelijke redenen waarom de inzet langer duurt, die moeten in acht genomen worden.

39 eens – 9 oneens

Elke huisarts moet 40% van de tijd aan preventieve maatregelen besteden

Eens – Meer focus op preventie zou een no-brainer moeten zijn. Er valt veel gezondheidswinst te behalen als we ziekten voorkomen in plaats van genezen. Zo zijn we nu niet ingericht, maar het is misschien wel hoe we ingericht zouden móeten zijn. Er zijn voorbeelden van landen waar de huisarts al veel tijd aan preventie besteed, en waar dit positief werkt. In Cuba bijvoorbeeld besteedt de huisarts veel tijd aan preventie en krijgt elke burger een jaarlijkse (preventieve) check.

Oneens – Huisartsen zijn nu al overbelast waardoor dit geen realistisch plan is. Daarnaast is de huisarts niet een deskundige op het gebied van preventie en zijn er genoeg professionals die dit al oppakken of kunnen oppakken.

24 eens – 24 oneens

Elke burger moet elke 5 jaar samen met de huisarts beslissen over welke vaccinaties te nemen

Eens – Iedereen heeft recht op duidelijkheid, en waar kan je die beter krijgen dan bij de huisarts? De huisarts kan het bespreekbaar maken en vervolgens doorverwijzen. De huisarts is een betrouwbare zorgverlener met kennis van de context. Er is steeds meer behoefte aan maatwerk op persoonlijk niveau, daar past dit goed bij.

Oneens – Huisartsen hebben over het algemeen geen kennis over wat alle vaccinaties zijn en inhouden. Een centrale plek om alle informatie te vinden en persoonlijk advies te krijgen zou echter wel een goed idee zijn. Daar zou een landelijk systeem voor opgezet moeten worden.

2 eens – 46 oneens

Als Engeland en Duitsland een vaccin inzetten, moet het in Nederland ook ingevoerd worden.

Eens – Mensen in Nederland snappen niet waarom iets in Engeland wel wordt ingevoerd en vice versa. Het is dus duidelijker en efficiënter om een vaccin dat in Engeland of Duitsland goedgekeurd is, ook in Nederland in te voeren. Je kan daarnaast veel meer tijd en energie in de beoordeling steken als je het gezamenlijk doet.

Oneens – Het zou op EU-niveau mogelijk gemaakt moeten worden om centrale afspraken te maken over welke vaccinaties ingevoerd worden, maar het moet niet zo zijn dat als twee landen ervoor kiezen om iets te doen, dat de andere landen dat dan ook moeten doen. Het moet bovendien zinvol zijn in de context, denk bijvoorbeeld aan demografische verschillen.

17 eens – 31 oneens
← All news

De prijs van innovatie: tel uit je (gezondheids)winst!

, , , ,

Geneesmiddelen en winst – het is en blijft een thema dat garant staat voor hoogoplopende gemoederen. De afgelopen weken was het niet anders. Twee ngo’s hekelden de prijsstelling van twee van de meest succesvolle biotech interventies ooit: een ontstekingsremmer van AbbVie tegen heftige auto-immuunziektes zoals reuma en de coronavaccins van Pfizer/BioNTech en Moderna. Helaas spraken zowel SOMO als de Stichting Farma ter Verantwoording slechts schande van het – inderdaad – ongeëvenaarde commerciële succes van de producten, maar lieten ze de eveneens ongeëvenaarde gerealiseerde gezondheidswinst onbenoemd. En dat terwijl in de geneesmiddelensector het één nooit zonder het ander kan bestaan.  

Zonder patiënt geen rendement, zo schreven we eerder naar aanleiding van het onderzoek naar het financiële ecosysteem van geneesmiddelenontwikkeling, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van VWS. De hoofdconclusie: geneesmiddelenontwikkeling duurt lang, kost veel geld, is risicovol en vergt samenspel van vele partijen. Zo’n enorme uitdaging ga je natuurlijk alleen aan wanneer je ervan overtuigd bent dat je uitvinding die moeite waard is: dat je er op een dag daadwerkelijk patiënten mee kan helpen. Gezondheidswinst is de drijfveer, financieel rendement een essentiële randvoorwaarde (en zeker geen pijnlijke openbaring, minister Kuipers, laten we elkaar hierin niet verliezen).  

Voor de producent volgt financieel rendement enkel wanneer de maatschappij bereid is om te betalen voor de aanschaf van het eindproduct, doorgaans via het verzekerde pakket. Om dat te bepalen gaat Nederland bepaald niet over één nacht ijs, getuige onze analyse van het vergoedingslandschap en de bijbehorende oplopende doorlooptijden. Bottom line: geneesmiddelen moeten aantoonbaar kosteneffectief zijn willen we als maatschappij de rekening betalen. Met andere woorden: de – bewezen! – gezondheidswinst moet in verhouding zijn met de prijs. De producten die nu door de ngo’s op de korrel worden genomen, hebben die toets glansrijk doorstaan. De covid-vaccins hebben letterlijk de wereld van het slot gehaald. En de ontstekingsremmer heeft patiënten over de hele wereld hun leven teruggegeven en een kentering gerealiseerd in de zorg voor patiënten met een veelheid aan ontstekingsziekten. Het behandelarsenaal groeide snel: in het succesvolle kielzog traden diverse vergelijkbare medicijnen toe tot het pakket. En het mooiste: inmiddels is het geneesmiddel uit patent en betalen we nog slechts een fractie van de initiële prijs – terwijl de geleverde gezondheidswinst tot in de lengte der dagen onverminderd groot is. Een goeie deal, al met al.  

Is er dan niets aan de hand? Geen wolkje aan de lucht? Tuurlijk niet. In de zorg (en elders) wemelt het van conflicterende (deel)belangen. Laten we die olifant in de kamer dan ook gewoon benoemen. Het vinden van balans is in het huidige zorgsysteem zelfs de enige weg naar succes. 

Enerzijds is er het spanningsveld rondom de prijsstelling tussen producent en klant. Een bedrijf wil na het succesvol afleggen van die ellenlange, risicovolle en kostbare ontwikkelroute natuurlijk zo veel mogelijk geld verdienen, ter compensatie van mislukkingen, om bedrijfslasten te dragen, om continuïteit te waarborgen, om aandeelhouders tevreden te stellen, om vervolgfinanciers aan te trekken en om te investeren in onderzoek en ontwikkeling etc. etc.. De “klant”, in dit geval de overheid en zorgverzekeraars namens de premiebetaler, maar ook de ziekenhuizen, willen juist zo min mogelijk geld uitgeven aan geneesmiddelen. Ons hele vergoedingslandschap is ingericht om de balans te vinden tussen gezondheid en betaalbaarheid – al moet de lat in de praktijk meestal lager. Vinden we die balans niet, dan zijn er enkel verliezers te betreuren: zowel patiënt als bedrijf. 

Anderzijds is er het hete hangijzer van winst. Het moge duidelijk zijn dat het voor bedrijven noodzakelijk is om meer geld te verdienen dan strikt noodzakelijk is om het medicijn te produceren – om winst te maken dus. Het is immers hoogst onzeker of investeringen wel renderen en er staat veel op het spel. Soms groeien de bomen tot in de hemel, vaak is het roeien met de riemen die je hebt. Bij multinationals volgen na een tegenvaller ontslagrondes en reorganisaties om alsnog goede cijfers te realiseren. Bij kleinere bedrijven, die vet op de botten en de luxe van risicospreiding ontberen, volgt niet zelden een vijandige overname, sluiting of faillissement. De ophef ontstaat echter alleen bij de hoge bomen, en altijd achteraf, als succes een feit is. Begrijpelijk, maar ook wat makkelijk; risico en waarde zijn in biotech immers omgekeerd evenredig. Als we van te voren zouden weten welk product een doorslaand succes wordt, hoefde succes niet zo vorstelijk beloond te worden om de return on investment van de sector te redden. 

Door al die spanningen over en weer zijn we in een wapenwedloop beland. De betaler werpt steeds meer drempels op om kosten te besparen, waarmee de kans dat een geneesmiddel de patiënt ooit bereikt slinkt en slinkt…, waarop de producent zich gedwongen ziet de prijs te verhogen, waarop meer maatregelen volgen. We zeiden het eerder en we zeggen het weer: oplossingen die daadwerkelijk het gewenste resultaat opleveren, zijn maatregelen die de route van lab naar patiënt versnellen en verbeteren. Dat vergt – naast een systeemtransitie – vertrouwen en respect voor ieders onmisbare rol in succes, inclusief drijfveren en randvoorwaarden. 

Intussen maakt de queeste naar wat al dan niet maatschappelijk, gewetenloos of zelfs illegaal is, de tongen los. Van schreeuwerige chocoladeletters en ingebakken wantrouwen, tot relativering en bespiegeling. De juristen van de Stichting Farma ter Verantwoording stappen voor het antwoord naar de rechter. Al valt te betwijfelen of die stap uitsluitsel geeft – laat staan meer betaalbare gezondheidswinst – we kijken belangstellend uit naar het verdict.  

Ligt geneesmiddelontwikkeling jou na aan het hart? Denk mee over hoe het sneller en beter kan tijdens het Challenge the Status Quo-event op donderdag 16 maart. 

← All news

Weg van de ‘one-size-fits-all’ voor geneesmiddelen 

, ,

Met een mooie oproep in het Financieel Dagblad spoort Joba van den Berg van het CDA het kabinet aan om de invoering van een farmacogenetisch paspoort voor alle Nederlanders te onderzoeken. Een dergelijk paspoort kan immers – potentieel – het aantal ernstige bijwerkingen terugdringen én de werking van medicatie verbeteren. Bij HollandBIO moedigen wij dit natuurlijk van harte aan, al plaatsen we ook graag de kanttekening dat het medicijnpaspoort niet de enige innovatie is die hierbij uitkomst biedt. 

Waar de ‘one-size-fits-all’-vlieger voor geneesmiddelen niet opgaat, geldt dit in bredere zin ook voor de testen die we loslaten om genetische informatie los te peuteren. Waar bij het bovengenoemde genetische paspoort twaalf genen in kaart gebracht worden, hebben we in de praktijk maar liefst 20.000 genen die ieder van ons uniek maken. En die 20.000 kunnen we in theorie ook in één keer testen, met Whole Genome Sequencing (WGS). Zo toonde het ‘TANGO-projectrecent al aan dat met WGS van patiënten met longkanker of melanomen dezelfde mutaties gevonden worden als bij uitgebreide gangbare diagnostiek. 

Testen kunnen we dus steeds efficiënter. Verschillende technologische innovaties volgen elkaar hiertoe tijdens de huidige biorevolutie in rap tempo op. Wel wordt het steeds ingewikkelder om tussen de immer uitdijende hoeveelheid testen nog de juiste te selecteren, en voor die testen om hun plek in het zorglandschap te vinden. Want gaan we voor elke aandoening voor een losse test – en zo ja welke? Of komt er een moment dat breder testen de voorkeur krijgt – en zo ja wanneer?   

Met het tempo waarin we nu makelen en schakelen in Nederland, en gezien de immer groeiende bewijslast waar we naar vragen voor iets eindelijk de markt op mag, zijn de testen en technologieën achterhaald tegen de tijd dat ze eindelijk de praktijk bereiken. Het duurt en duurt, terwijl het patiënten juist aan tijd ontbreekt. Bovendien schreeuwen de uitdagingen in de gezondheidszorg om verandering, waarmee we de grote maatschappelijke en economische waarde die deze testen – en de daaropvolgende passende zorg – kunnen realiseren.

HollandBIO maakt zich hard voor opheldering over, en snellere en betere routes naar, de markt voor innovatieve diagnostiek, zodat we als maatschappij de vruchten kunnen plukken van baanbrekende onderzoeken en de medicatiepaspoorten die daaruit voortkomen.  

← All news

Niet lullen maar poetsen: Kuipers zet AMR-aanpak hoog op de agenda 

,

“Er wordt veel gepraat over antimicrobiële resistentie (AMR), maar het wordt nu tijd dat er ook actie wordt ondernomen”, deelt Minister Kuipers via LinkedIn. In een begeleidende video kondigt hij aan zich te hebben aangesloten bij de AMR Global Leaders Groupmet als doel om internationale politieke actie tegen AMR te versnellen. Ook in een recent verschenen Kamerbrief had de Minister AMR hoog in het vaandel. Hij kondigde een Nationaal Actieplan aan dat niet alleen focust op het verbeteren van de inzet van antibiotica, maar ook de broodnodige ontwikkeling van nieuwe middelen. Met een stille pandemie in volle gang, en horden aan uitdagingen die biotech-ondernemers ervan weerhouden om nieuwe, levensreddende antibiotica op de markt te brengen, kan HollandBIO deze ontwikkelingen natuurlijk alleen maar toejuichen! 

← All news

Stel een preventienorm vast ter verdediging van onze gezamenlijke gezondheid

, ,

Twee jaar voordat Poetins oorlog uitbrak, werd onze samenleving ontwricht en vonden tienduizenden Nederlanders de dood. Het was geen Rus, maar een virus dat onze grens binnendrong en stevig huishield. Waar de Oost-Europese oorlog er nu eindelijk toe leidt dat onze krijgsmacht door naleving van de NAVO-norm op orde wordt gebracht, schort het nogal in de bescherming van onze gezamenlijke gezondheid. Wie kijkt naar preventie, ziet onze verdediging veel te vaak slecht uitgerust op het slagveld staan. Net als bij defensie, vraagt preventie om noodzakelijke investeringen vooraf. En die collectieve veiligheid verwaarloost Nederland nog steeds. Daarom moeten we, conform de defensienorm, de verdediging van onze gezamenlijke gezondheid vastleggen in een preventienorm!

Aanstaande donderdag overleggen zorgwoordvoerders in de Tweede Kamer met de minister en staatssecretaris van Volksgezondheid over de verbetering van de medische preventie in Nederland. Sinds de pandemie weten we allemaal hoe belangrijk het is om ons te wapenen tegen de stille opmars van infectieziekten. Toch zijn het zeker niet alleen virussen die onze gezondheid bedreigen. Wetenschappers waarschuwen geregeld tegen de ontluikende antibioticaresistentie, die nu al wereldwijd minstens 700.000 doden per jaar eist. Als we geen nieuwe antibiotica ontwikkelen, kan dat aantal van deze tikkende tijdbom in 2050 oplopen tot 10 miljoen sterfgevallen per jaar. En dan hebben we het nog niet eens over kanker, obesitas, diabetes en andere ziekten die in eerste instantie met leefstijl, maar ook zeker door gerichte inzet van preventieve interventies kunnen terugdringen. Het leed is ongekend en enorm, nog los van alle bijkomende economische schade.

Gelukkig kunnen we door de inzet van de juiste biotechnologische innovaties ons bliksemsnel weren. Vaccins, testen en geneesmiddelen hebben in recordtempo “het nieuwe normaal” van de coronacrisis beëindigd en de maatschappij geopend. Door nieuwe antibiotica, antivirale middelen, vaccins en andere geneesmiddelen te ontwikkelen, kunnen we nog veel meer ziekteleed voorkomen. Toch blijven zelfs de middelen die er zijn vaak nog jaren op de plank liggen: zo duurt het gemiddeld negen jaar voordat de overheid een nieuw vaccin inzet.

Schrijnender gevallen doen zich voor: zelfs als de overheid na decennia van overleg tot de slotsom komt dat een afgebakende risicogroep baat heeft bij vaccinatie, zoals recent in de strijd tegen het rotavirus of gordelroos, dan nog kan een slordige begroting het ziekteleed langer laten voortduren. Telkens peutert de staatssecretaris namelijk pas achteraf het noodzakelijke preventiebudget los. Alsof we met bommenwerpers aan de horizon nog moeten bekijken hoe we de bestelde luchtverdediging betalen, hoe is het mogelijk?

De oorzaak is cynisch: er is simpelweg geen businessmodel om te investeren in preventie. Hoe beter een preventieve maatregel werkt, hoe minder overtuigend of zelfs overdreven die voelt – tegen die paradox weren we ons momenteel onvoldoende. En dat terwijl de werkdruk in de zorg al enorm hoog is. Toch is er voor individuele zorgverzekeraars nul prijsprikkel om vooraf te investeren in preventie, waarvan allerminst zeker is dat zij de baten later zullen terugzien in de vorm van uitgespaarde zorgkosten. Levensreddende innovaties waar bedrijven hard aan werken verdwijnen daarom op de plank, totdat er al veel leed is geschied. We laten ons keer op keer door (infectie)ziekten overvallen en beginnen steevast met blussen nadat deze veenbrand weer flink is opgelaaid.

Door gebrekkig budgetteren voorkomen we nu geen zorg en moeten we later zowel het ziekteleed als de daaruit voortkomende zorgkosten dragen. In tegenstelling tot voorkomen staat er namelijk geen budgettaire rem op genezing. Zo penny wise we de staatssecretaris van Volksgezondheid laten omspringen met ons belastinggeld, zo pound foulish kijken we straks allemaal als premiebetaler terug op die zorgkosten.

Deze catch-22 doorbreken we alleen wanneer we het voorkomen van leed en ziekte op zijn merites waarderen: als collectieve gezondheidswinst. Dat is niet ingewikkeld, gewoon een kwestie van willen. Dus overheid, put your money where your mouth is en pak je maatschappelijke verantwoordelijkheid. Regel dat preventiebudget – of dat nu een percentage van het bbp is of een stabiele afgeleide van het zorgbudget – en verzilver om te beginnen het meest laaghangend fruit. In het interbellum van de coronapandemie en de tikkende tijdbom die antibioticaresistentie heet, moeten we preventie op orde brengen en onze gezamenlijke gezondheid net zo serieus beschermen als andere elementen van onze collectieve veiligheid. Hoog tijd dus om een preventienorm vast te stellen, want zonder verdediging wint de vijand elke dag terrein.

HollandBIO’s inbreng voor Commissiedebat Medische preventie 16 februari

Aanstaande donderdag, 16 februari, vergadert de Tweede Kamer over Medische preventie. HollandBIO heeft inbreng geleverd op zowel het vaccinstelsel als antimicrobiële resistentie.

← All news

AI voor gezondheid op maat: reproduceren kan je leren met meer en betere data 

, ,

Kunstmatige intelligentietools gebruiken voor betere diagnose en monitoring in de gezondheidszorg heeft enorme potentie. Maar hoe betrouwbaar zijn de modellen? Onderzoekers lopen tegen een reproduceerbaarheidscrisis aan, zo blijkt uit deze Nature publicatie. In een wedstrijd voor geautomatiseerde longkankerdiagnose behaalden de tien best presterende algoritmen slechts 60-70% nauwkeurigheid bij het testen op een subset van de gegevens. Deel van het probleem komt voort uit de relatief geringe hoeveelheid openbaar beschikbare data in de gezondheidszorg. Grotere datasets die voor iedereen toegankelijk zijn en diverse gegevens bevatten die het algoritme uitdagen, zouden kunnen helpen.

Grotere datasets beschikbaar maken valt of staat met een goede infrastructuur. Niet voor niets pleit HollandBIO voor een nationale gezondheidsdata-infrastructuur als landelijke nutsvoorziening, die het registreren, uitwisselen en benutten van zorgdata voor publieke én private partijen, conform breed gedragen criteria en randvoorwaarden, mogelijk maakt. Die nationale gezondheidsdata-infrastructuur zal ons gezondheidsecosysteem op vele fronten versterken. In onze position paper lichten we verder toe hoe zij bijdraagt aan: 

  1. Continue verbetering van passende zorg. 
  1. Het stimuleren, versnellen en verbeteren van onderzoek en innovatie. 
  1. Het verminderen van administratieve en financiële lasten van regulatoire vereisten voor de ontwikkeling van nieuwe producten. 
  1. Een naadloze uitwisseling tussen productonderzoek en zorgpraktijk. 
← All news

Kuipers: “we moeten eerder aan de moleculaire diagnostiek” 

,

Patiënten eerder in hun ziekteproces toegang geven tot uitgebreide moleculaire diagnostiek, daar wil minister Kuipers werk van maken, zo stelt hij in een Kamerbrief. Moleculaire diagnostiek moet daarmee deel gaan uitmaken van de reguliere zorg. Een mooie ontwikkeling, vindt HollandBIO. Wel zien wij nog een aantal uitdagingen.

De biorevolutie brengt veel meer diagnostische innovaties 

Niet alleen op het vlak van moleculaire diagnostiek maken we meters voor de patiënt. Dankzij een enorme vooruitgang op het vlak van (bio)technologische innovaties kunnen we steeds meer waardevolle data over het individu verzamelen en analyseren. Op basis van deze data kunnen zorgprofessionals diagnoses stellen, de best passende behandeling voor een individu selecteren en het effect van een behandeling monitoren. Voor patiënten, consumenten en burgers is het geweldig dat we hen steeds beter van gezondheid op maat of passende zorg kunnen bedienen. Maar hoe gaan we zorgen dat al dit soort innovaties snel hun plek in het stelsel vinden? 

Een oordeel per test, in plaats van per indicatie 

Minister Kuipers wil dat moleculaire diagnostiek eerder beschikbaar komt voor tumorsoorten waar dit van meerwaarde is, geeft hij aan in zijn Kamerbrief aan. In het huidige beoordelingssysteem vergt dit per indicatie een oordeel of een test waarde toevoegt. Dat is uiteindelijk voor bedrijven die de testen ontwikkelen een duur grapje, want elke indicatie brengt nieuwe bewijslast met zich mee. Heeft een röntgenapparaat of CT-scan zich in het verleden ook per botbreuk of orgaan moeten bewijzen? Wij zijn erg benieuwd: wanneer komt het omslagpunt waarop we een test breder in willen zetten in de zorg? 

Een test op zichzelf heeft ook waarde – los van de behandeling die volgt 

Een volgende uitdaging zit hem in de manier waarop we testen beoordelen. Als we nieuwe testen blijven afrekenen op de waarde van de daarop volgende behandeling, gaan we voorbij aan de meerwaarde die een diagnose oplevert voor de patiënt, voor onderzoek en voor innovatie. De diagnostische gegevens van de patiënt van vandaag kunnen namelijk de zorg van morgen helpen verbeteren – wanneer deze gegevens uit het primair zorgproces gepseudonimiseerd toegankelijk zijn voor zogenaamd secundair gebruik door publieke en private partijen, oftewel voor hergebruik van data voor wetenschap en innovatie. Een test heeft dus op zichzelf ook al waarde, los van de behandeling die erop volgt. Hoe gaan we dat verwerken in de beoordelingskaders? 

Op naar een lerend zorgsysteem, dankzij een nationale gezondheidsdata infrastructuur 

De werelden van de reguliere zorg en onderzoek & innovatie liggen nu vaak nog mijlenver uiteen, dat concluderen we hierboven én schreven we ook in onze position paper over de potentie van data. Jarenlang onderzoek in een gecontroleerde trial-omgeving moet de effectiviteit van een nieuwe test of behandeling voor implementatie vaststellen. De starre toelatingsbarrière voor diagnostica, maar ook geneesmiddelen en andere therapieën kent nadelen: 

  • Allereerst staat lang niet altijd vast dat de resultaten van al die gecontroleerde trials ook representatief zijn voor inzet in de echte wereld.  
  • Ten tweede is de afgelopen jaren een complex oerwoud aan toelatingsroutes ontstaan, elk met uiteenlopende criteria, dat de toegankelijkheid van innovaties bemoeilijkt en vertraagt.  
  • Ten slotte veroorzaakt de barrière niet zelden een kip-ei probleem, waarbij een innovatie slechts geïmplementeerd wordt wanneer deze bewezen (kosten)effectief is, terwijl kosteneffectiviteit slechts bewezen kan worden door implementatie van de innovatie in de praktijk.  

Al met al zien we, in weerwil van het hoge innovatietempo, de route van lab naar praktijk steeds lastiger worden, met een stuwmeer aan onbenutte innovaties als resultaat. Zonder verandering lopen we de grote maatschappelijke en economische waarde van al die innovatie mis.  

Een nationale gezondheidsdata-infrastructuur kan helpen de kloof tussen zorg, onderzoek en innovatie te overbruggen. Het maakt een lerend zorgsysteem mogelijk, waarin we in plaats van vooraf, continu monitoren wat de waarde van een test of behandeling is, bij wie een innovatie zijn belofte waarmaakt, overtreft en waar deze tekortschiet. Zo kunnen we behandelingen in de praktijk passend benutten zonder de torenhoge barrières voor toegang vooraf. Het zou de route van lab naar praktijk – of het nu gaat om diagnostiek, om geneesmiddelen of andere behandelingen – een stuk sneller en beter begaanbaar maken. 

← All news

OVV: coronavaccinatie-aanpak schoot tekort 

,

Een harde conclusie in het tweede deelrapport van de Onderzoekraad voor de Veiligheid (OVV): de overheid heeft zich voor de corona vaccinatiecampagne te lang blindgestaard op één specifiek scenario, dat uiteindelijk niet het juiste bleek. Zowel de omvang als de complexiteit van de vaccinatieoperatie zijn onderschat, waardoor de campagne te laat op gang kwam. Ook HollandBIO legde eerder de vinger op deze zere plek, met onze oproep voor een nationaal corona-vaccinatieplan

Terwijl onze sector vele malen sneller progressie boekte dan we hadden durven hopen en meerdere vaccinregistraties naderden, liet een uitgekookt nationaal vaccinatieplan veel te lang op zich wachten. En toen het plan daar eenmaal was, bleek het lang niet ambitieus genoeg. Ook werden vragen vanuit het bedrijfsleven niet of pas rijkelijk laat beantwoord. Doordat de contacten tussen overheid en het bedrijfsleven te wensen overlieten, kon HollandBIO, en vooral ook onze leden, de vaccinontwikkelaars, onze rol in de cisis niet optimaal vervullen. Die gebrekkige publiek-private interactie is ons inziens een onderbelicht punt, waar we de OVV, als input voor het onderzoek, dan ook op gewezen hebben. 

Ten tijden van een crisis is het cruciaal om zicht te hebben op welke kennis je in huis hebt, waar eventuele blinde vlekken zitten en hoe je die kunt opvangen. Nauwer contact en samenwerking met het bedrijfsleven had de overheid in staat gesteld om vaccins eerder, sneller en met minder gedoe voor alle betrokkenen in de juiste arm te krijgen. Maar in plaats van gebruik te maken van de kennis en expertise van bedrijven die met de razendsnelle ontwikkeling en productie van diverse vaccins een prestatie van wereldrecordformaat neerzetten, bleef interactie beperkt tot het reguliere contact uit de “koude tijd”. Wat HollandBIO betreft voeren we daarom niet alleen in dichte mist, zoals premier Rutte sprak, maar ook nog eens met een blinddoek op. Welke lessen trekt de overheid hier uit? We kijken uit naar een (beleids)reactie! 

← All news

VWS-begrotingsbehandeling: discussie op geneesmiddelen loopt vast, beweging op DNA, diagnostiek en data

, , ,

Vorige week gingen VWS-ministers Kuipers en Helder en staatssecretaris Van Ooijen met de Kamer in debat over hoe we de €103 miljard van de VWS-begroting voor 2023 het beste kunnen inzetten om de grote uitdagingen in de zorg het hoofd te bieden. Een veelheid aan onderwerpen passeerden de revue, waaronder de ontwikkeling en vergoeding van geneesmiddelen en de inzet van (moleculaire) diagnostiek en data. HollandBIO zette de hoogtepunten voor je op een rij.

Ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen duurt lang, is kostbaar en risicovol

In reactie op de vragen van SP-Kamerlid Hijink naar mogelijke toekomstscenario’s voor de ontwikkeling en prijszetting van geneesmiddelen verwees minister Kuipers naar het omvangrijke internationale onderzoek naar het financiële ecosysteem van geneesmiddelenontwikkeling. Het onderzoek toont aan dat geneesmiddelenontwikkeling lang duurt, kostbaar en risicovol is. Minister Kuipers ziet dat er een uitdaging ligt om financiële belangen te verbinden aan maatschappelijke belangen. Dat vraagt om samenwerking. Kamerleden Hijink (SP) en Van den Berg (CDA) verzoeken de regering in een motie om met betrokken partijen te onderzoeken op welke wijze de overheid meer mogelijkheden kan krijgen om invloed uit te oefenen op de ontwikkeling, productie en prijsstelling van -in de ogen van de overheid- belangrijke medicijnen.

Veel discussie, weinig beweging rondom vergoeding geneesmiddelen

Vooraf, tijdens én na afloop van de VWS begrotingsbehandeling was er volop media aandacht voor ons nationale systeem van vergoeding van intramurale geneesmiddelen. Medisch specialisten, patiënten en farmaceuten deden allemaal een duit in het zakje. Wederom werd duidelijk dat ons vergoedingssysteem complex is en ongewenste vertraging in de hand werkt, maar ook dat partijen verschillend denken over mogelijke oplossingen. Zo houdt minister Kuipers vast aan bestaande systematiek en liet hij in het debat weten geen voorstander te zijn van voorlopige vergoeding van nieuwe geneesmiddelen tijdens de onderhandelingen over toelating. De motie van PVV-Kamerlid Fleur Agema die hiertoe opriep is dan ook ontraden. Waar iedereen het wél over eens is, is dat we geneesmiddelen sneller en beter bij de patiënt willen krijgen, waarbij zowel gezondheidswinst als betaalbaarheid belangrijk is. HollandBIO zet erop in dat we vroegtijdig met alle partijen in gesprek gaan, om te kijken naar onderdelen in het hele systeem waarin we kunnen snoeien en snelheid kunnen maken.

Stappen op DNA, diagnostiek en data

HollandBIO roept het al een tijdje, maar als we iedereen de juiste behandeling op juiste moment willen geven, dan moeten we zorgen dat juist technologische innovaties, zoals diagnostiek, hun weg naar de praktijk vinden. In lijn met deze boodschap riep CDA-kamerlid Van de Berg op om de voor-en nadelen van een farmacogenetisch paspoort in kaart te brengen tijdens het opstellen van een DNA-visie. En vroeg Kamerlid Den Haan om bredere inzet van moleculaire diagnostiek (whole-genome-sequencing) voor iedereen die dat nodig heeft, dus niet alleen binnen de oncologie, maar bijvoorbeeld ook voor de diagnose van zeldzame ziekten. Met deze motie verzoekt Den Haan de regering om werk te maken van een nationaal programma, waarin tevens gezamenlijke dataverzameling geregeld kan worden.

Nieuwgierig geworden naar de hele begrotingsbehandeling? De ongecorrigeerde stenogrammen van de debatten vind je hier en hier. Stemmingen over de ingediende moties volgen na het herfstreces en staan gepland voor 1 november.

Meer lezen over ontwikkeling en vergoeding van geneesmiddelen: