Zet de zorg niet op slot
Zet de zorg niet op slot
Nu al moet je als patiënt in Nederland steeds vaker, steeds langer – en regelmatig tevergeefs – wachten tot je toegang krijgt tot een nieuw geneesmiddel. Verschillende politieke partijen blijken die lege dokterstas helaas niet als een probleem te zien, maar als oplossing: ze zetten het basispakket op slot. Alle onderzoeksinspanningen ten spijt, die nieuwe innovaties komen niet meer bij de Nederlandse patiënt terecht. Patiëntenorganisaties luidden inmiddels al terecht de noodklok en ook in recente verkiezingsdebatten krijgt het zorgwekkende voornemen steeds meer aandacht.
Behandel de zorg met beter beleid
De bezuinigingsdrift binnen het basispakket is al langer gaande. Vorige week presenteerde ZIN, NZa en ACM het langverwachte MAUG-advies (“Maatschappelijk Aanvaardbare Uitgaven Geneesmiddelen”), dat voorsorteert op de zoveelste pleister op ons verouderde zorgstelsel. In plaats van samen met bedrijven te kijken hoe we innovatie wél op een houdbare manier kunnen aanjagen, inzetten en belonen, zetten de voorgestelde maatregelen in op eenzijdige bezuinigingen. Zelfs als de patiënt daar de hoofdprijs voor betaalt – met zijn of haar gezondheid. Een gemiste kans, zo heeft hollandbio hen laten weten, waarbij weinig oog is voor de maatschappelijke baten van innovaties, noch voor de ingewikkelde geopolitieke context waarin bedrijven opereren om geneesmiddelen beschikbaar te maken en houden. Als we de beschikbaarheid van geneesmiddelen niet nóg verder onder druk willen zetten, is het juist nu zaak om gezamenlijk werk te maken van beter beleid.
Zeven partijen laten wachttijd en gezondheidsverschillen verder oplopen
Zo bezien is het sluiten van het basispakket het ultieme paardenmiddel, maar rekenmeesters hebben dit verkiezingsplan van VVD, D66, SGP, CU, Volt, JA21 en in een mildere variant ook het CDA op hun eigen verzoek wel degelijk opgenomen. Onrealistisch én onwenselijk, stellen gezondheidseconomen als Rob Baltussen en Bram Wouterse, en zelfs DSW-directeur Aad de Groot in Trouw. En in de NRC-rubriek Zo simpel is het niet zegt gezondheidseconoom Xander Koolman treffend: “Artsen gaan in 2040 niet werken volgens de medische inzichten van 2025”.
Hoeveel wachttijd en gezondheidsverschillen is Nederland dan wel bereid te accepteren? Obesitaspatiënten met diabetes type 2 kunnen in ons land de nieuwste afslankmedicatie al jarenlang op hun buik schrijven, ook al rechtvaardigen alleen al de arbeidsmarktbaten “een aanzienlijk deel van de kosten”. Ook worden Alzheimerpatiënten die de nieuwste medicatie willen nu al door de directeur van het Amsterdamse Alzheimercentrum naar Londen gestuurd: “Het is een begin dat we niet moeten missen”. En een mogelijke vinding (van nota bene een Nederlands bedrijf) tegen de ziekte van Huntington zou hier twaalf jaar later beschikbaar kunnen komen. Oplopende wachttijden – behalve voor wie niet afhankelijk is van de overheid, want die permitteert zich de nieuwste zorg. Met groeiende gezondheidsverschillen tot gevolg.
Gezondheid weer op 1
Dat er iets moet gebeuren in de Nederlandse zorg is duidelijk. Die kraakt namelijk in haar voegen. Het aantal patiënten groeit gestaag, terwijl het aantal zorgverleners achterblijft. Bij veel Nederlanders groeit de onrust: wie zorgt er straks nog voor mij? In plaats van in te zetten op vooruitgang, kiezen overheid en een deel van de politiek voor stilstand. Door kortzichtig te knijpen op kosten en het gereedschap van onze dokters af te pakken, zetten ze patiënten in de kou, snakkend naar echte oplossingen. Het is tijd dat we onze gezondheid juist weer op de eerste plek zetten, slim investeren in de zorg en patiënten snel en breed toegang geven tot de best mogelijke behandelingen om erger te voorkomen. Zo maken we echt werk van een gezonde gezondheidszorg.