(On)gepast gebruik van diagnostiek
Net als het Zorginstituut, vindt hollandbio het van groot belang dat we geneesmiddelen gepast gebruiken, zodat we patiënten gezondheid op maat kunnen bieden. Daarom pleiten ook wij vol voor de beschikbaarheid en inzet van betrouwbare diagnostiek, waarmee we tijdig kunnen vaststellen welke patiënten wel of geen baat hebben bij een behandeling én nare bijwerkingen kunnen helpen voorkomen. Een recent technisch standpunt van het Zorginstituut (ZIN) stemt ons daarom op het eerste gezicht positief: whole genome sequencing (WGS) wordt erkend als verzekerde zorg voor verschillende typen tumoren veroorzaakt door een zogenaamde NTRK-genfusie. Toch roept dit bij hollandbio vragen op over de daadwerkelijke toepassing van WGS in de praktijk. ZIN geeft namelijk aan deze moleculaire diagnostiek alleen in te willen zetten bij patiënten die alle standaardbehandelingen hebben doorlopen én nog in voldoende conditie verkeren. Dat betekent dat we ook op dit moment in Nederland patiënten eerst nog bloot stellen aan een reeks behandelingen volgens de richtlijnen, met alle bijkomende bijwerkingen van dien, voor we investeren in de juiste diagnostiek om passende zorg te realiseren. De wereld op zijn kop.
Je zal het maar hebben: een zogenaamde NTRK-mutatie, waardoor je lichaam abnormale eiwitten maakt die tot kanker kunnen leiden. Gelukkig zijn sinds 2023 behandelingen tegen deze vorm van kanker beschikbaar. Het enige probleem? Het vinden van patiënten met zo’n mutatie. We kijken namelijk bij mensen die zich melden met kanker niet standaard naar de aanwezigheid van een NTRK-fusiegen, simpelweg omdat maar weinig mensen de botte pech hebben om zo’n gen hebben. Volgens ZIN en diverse andere belanghebbende partijen wegen de druk op de zorgkosten en de potentiële uitdagingen voor de uitvoerbaarheid daarom zwaarder dan zorgen dat de patiënt in één keer de juiste behandeling krijgt. Een gemiste kans, die wat hollandbio betreft juist haaks staat op de wens om met gepast gebruik nú en in de toekomst nare bijwerkingen bij patiënten te voorkomen.
We snappen bij hollandbio heus wel dat het een uitdaging is om te bepalen welke diagnostiek we in moeten zetten, zodat we patiënten goed kunnen behandelen én grip houden op de zorgkosten. Maar uit het standpunt blijkt ook duidelijk dat de komende jaren nog veel meer precisie-geneesmiddelen beschikbaar gaan komen, waardoor en waarvoor betrouwbare diagnostiek een steeds belangrijkere rol gaat vervullen. Toch blijven we vasthouden aan een systeem waarin diagnostiek ondergeschikt is aan behandeling. Waarin elke diagnostische test zich voor elke individuele mutatie moet bewijzen. En waarin we patiënten pas toegang geven tot deze diagnostiek en de daarop volgende precisiegeneeskunde als alle andere -veelal intensieve- behandelopties zijn uitgeput, en patiënten ondanks alle bijwerkingen nog ‘fit genoeg zijn’. Hollandbio pleit voor een kantelpunt: laten we diagnostiek niet langer zien als sluitpost, maar als startpunt. Zodat we patiënten vanaf het begin de juiste zorg kunnen bieden, hun data kunnen dienen als motor voor een lerend zorgsysteem en we gepast gebruik met elkaar eindelijk écht gepast kunnen maken.